zaterdag 30 april 2022

Te belangrijk

 

Het is allemaal veel te belangrijk, ik blijf schrijven en doorgeven als het gaat om de pandemie.

In de Groene Amsterdammer staat een groot artikel van Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie, politicus en publicist. Het gaat eerst over economie en het gaat over in de coronacrisis. Het tweede deel geef ik door. Hij schrijft op een zeer intelligente manier over wat ik (wij) ervaar. Zoveel gelijkgestemdheid want èn (door)zien wat er gebeurt èn niet rechts zijn. Een man naar mijn hart. 

"De gevestigde media zijn hun lezers, kijkers en luisteraars steeds meer naar de mond gaan praten".

Naar wat ik begrepen heb komt dit ook door de opdracht die gegeven is. Van hoofdredacteur naar journalisten, maar wie fluisterde de hoofdredacteur in of was het al ingebed in zijn gedachten? 


"Al vrij snel na het uitbreken van de pandemie rezen bij mij twijfels over de proportionaliteit van de maatregelen. De eerste kritische column die ik erover schreef dateert van 15 april 2020, midden in de eerste lockdown, en was getiteld De rekening. Voorzichtig wees ik op de ongelijke verdeling van de kosten en baten van de maatregelen: zestigplussers werden beschermd, jongeren werden opgesloten; kapitaalbezitters kregen een kontje van de ecb (Europese Centrale Bank,T), werknemers kregen de zak.


Er volgden columns over hoe de politieke verantwoordelijkheid voor de gevolgen van besluiten aan het virus werd toegeschreven; over hoe het woord ‘samen’ moest bedekken hoe de maatregelen de ene groep wel raken en de andere niet; waarom groene partijen de maatregelen zouden moeten afwijzen; waarom niet het virus maar de managers in de zorg de schuld waren van de lockdowns; waarom de Zweedse ‘Sonderweg’ werd doodgezwegen; waarom we van mondige burgers in onmondige onderdanen waren veranderd; waarom virologen en epidemiologen dezelfde scepsis verdienden als economen. 


Onder de titel Milgram verhaalde ik van mijn verbazing over het gemak waarmee de progressieve zwerm had ingestemd met maatregelen die een discutabele effectiviteit hadden, burgerlijke vrijheidsrechten schonden en het weefsel van samenleving en economie beschadigden.

Ik besloot met: ‘Ondertussen heeft het virologisch-farmaceutisch complex er alle belang bij om ons in een staat van permanente angst te houden – en fungeren media en politiek al twee jaar als hun nuttige idioten. De vaccins zijn de grootste financiële klapper uit de geschiedenis van Big Pharma. De winst van bedrijven als Pfizer is dan ook nog nooit zo groot geweest. Om maar te zwijgen van die van mondkapjesboeren, testsetfabrikanten en appmakers. 

Pas als de onvermijdelijke deceptie over het uitblijven van de technotopische beloftes van het virologisch-farmaceutisch complex verder groeit, zal aan dit onzalige experiment een einde komen.’


Bijna vijf maanden later beginnen we te ontwaren hoe schadelijk lockdowns zijn, hoe beperkt de effectiviteit van de vaccins is, en hoezeer de getroffen maatregelen de bestaande neoliberale kloven in samenlevingen als de Nederlandse hebben vergroot. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling is de groei van het Nederlandse en het Zweedse bbp weliswaar min of meer gelijk, het begrotingstekort bedraagt in Zweden 0,2 procent en in Nederland 2,7 procent, terwijl de Zweedse staatsschuld 34,1 procent bedraagt tegen 58,1 in Nederland. Na vier lockdowns gaat Nederland opnieuw een decennium van versobering tegemoet, terwijl Zweden dat lot heeft weten te ontlopen. Tegen de achtergrond van levensgroot opdoemende ecologische crises is dat niet minder dan desastreus.


Ik verwacht niet dat er in Nederland een groot zielenonderzoek naar de proportionaliteit van de coronamaatregelen gaat plaatsvinden. De progressieve gewetensvraag wordt er echter niet minder prangend door: had het progressieve blok in het licht van de kennis van nu niet andere afwegingen moeten maken? En hadden we met een opener, kritischer publiek debat niet kunnen voorkomen dat we ons in de doodlopende steeg van polarisatie en eindeloze lockdowns hadden geschilderd? De Zweedse casus suggereert van wel.


Sinds de kredietcrisis van 2008 struikel je erover: het citaat van Antonio Gramsci, de Italiaanse verzetsheld uit de jaren dertig, over de tussentijd waarin het oude is gestorven maar het nieuwe niet geboren kan worden en dat grossiert in wat hij ‘morbide symptomen’ noemde: 

Het is inderdaad een passend motto voor onze huidige, verwarrende tijd, die wordt gekenmerkt door de ideologische paardensprongen die ik hierboven heb beschreven en die een parodie hebben gemaakt van de klassieke politieke ankerpunten van ‘links’ en ‘rechts’. En door een politieke praktijk die steeds meer is gereduceerd tot een tragikomisch theaterstuk dat een falende technocratie van een fineer aan democratische legitimiteit moet voorzien.

De oorzaak, aldus Gramsci, is een gezagscrisis die wordt veroorzaakt doordat de ideologische consensus die politicus en kiezer ooit verbond, teloor is gegaan, waardoor de politicus niet meer leidt maar alleen nog domineert. En daarmee verwijst hij naar de knoet waarmee het fascisme van ‘Il Duce’ Mussolini gehoorzaamheid afdwong.

Na de nederlaag van het fascisme en bijna zeventig jaar aan massademocratie ziet onze gezagscrisis er anders uit. De fysieke dwang waar Gramsci over sprak is in de 21ste eeuw ingeruild voor het monopolie van een opiniërend complex dat met amuserende niemendalletjes, halve waarheden, deelwaarheden en soms regelrechte onwaarheden, maar ook met moreel bezette denk- en spreekverboden ervoor zorgt dat Gramsci’s tussentijd steeds nog net even wat langer duurt dan goed voor ons is. En het verontrustende is dat de deelnemers het niet zien: de blinde vlekken van de machthebbers zijn die van de controleurs geworden. Daarover gingen mijn columns.


Na dertien jaar met soms veel retorisch geweld op de deur van het nieuwe te hebben gebeukt, wissel ik van genre. De punksong ruil ik in voor de sonate: Gang of Four (even geluisterd en ik begrijp de ruil, passend bij een nieuwe fase.T.) voor Arvo Pärt, zeg maar. In de essays en interviews die ik voor De Groene Amsterdammer zal blijven schrijven, wil ik de vroedvrouwen van het nieuwe aan het woord laten, die ons kunnen uitleggen waarom die tussentijd maar niet ten einde komt en hoe dat nieuwe dat aan de andere kant schemert ter wereld kan worden gebracht."


------------


De eenna laatste alinea gaat over tussentijd. In een totaal andere vorm, maar het ging nu ook over fysieke dwang. 

We leven in een belangrijke periode. Waar gaat het naartoe? Er hangt nog zoveel bijna voelbaar boven ons.


Heeft u gezien hoe druk het steeds op Schiphol is? De vliegschaamte is als sneeuw voor de zon verdwenen.